Van liefde ken je alleen de zoete kusten, De strelingen van de nacht en zijn contouren, De kussen op de reliëfs van zijn landschappen, Reist naar het centrum van haar lichaam-fluweel.
De seizoenen kraken harten en passies Treur beide zielen en hun eenzaamheid; De tonen van verveling spelen hun klaagzang Op de stiltes van het leven, uit gewoonte,
Zwart-witte akkoorden op het toetsenbord van jaar Die de grenzen van geen terugkeer bereiken; Je draait de handen van de tijd op de bellen Van zijn nachten die vergeten zijn dagen te verlichten Omdat
Van liefde ken je alleen de zoete kusten, De strelingen van de nacht en zijn contouren, De kussen op de reliëfs van zijn landschappen, Reist naar het centrum van haar lichaam-fluweel.
Je woorden gingen verloren in de steegjes van de tijd, Deze woorden die vandaag de dag de stilte En zal verdwalen in de zeilen van de wind Door zijn ziel naar zijn hoop te dragen.
Zijn hart is een perkament bekleed met rijmpjes, Alexandrijnse rijmpjes verstrengeld met een glimlach, Woorden delen, sublieme muziek Waar gekleurde noten hun zingen zucht. Maar
Van liefde ken je alleen de zoete kusten, De strelingen van de nacht en zijn contouren, De kussen op de reliëfs van zijn landschappen, Reist naar het centrum van haar lichaam-fluweel.
Je kent niet alle liefde gezichten, Je kent niet alle liefde scheepswrakken.